Het is 24 mei 1730 als de gevangene Pieter van Steyn opnieuw tegenover zijn ondervragers in de Gevangenpoort moet plaatsnemen. Pieter is al eerder ondervraagd, maar heeft tot nu toe alle beschuldigingen ontkend. Hij wordt namelijk verdacht van een – in zijn tijd – zeer ernstig misdrijf: sodomie. Oftewel (in dit geval) homoseksualiteit. Pieter heeft inderdaad seks gehad met mannen, maar weet ook dat op dit ‘vuyle werk’ de doodstraf staat. Daarom heeft hij tot nu toe niks losgelaten. Helaas hebben zijn ondervragers nog een troef achter de hand waar hij niet op heeft gerekend: een confrontatie met een van zijn oude sekspartners.
Jeugd in Den Haag
Pieter wordt aan het begin van de 18e eeuw geboren in Den Haag. Als kind woont hij met zijn ouders, broers en zussen aan de Prinsegracht en leert op school lezen en schrijven. Op zijn 18e gaat Pieter op zichzelf wonen in de Molenstraat. De kost verdient hij met borduur- en stikwerk. Het is in deze periode dat Pieter voor het eerst met een man de liefde bedrijft. Tijdens een avonddienst in de Grote Kerk maakt hij oogcontact met een jongeman genaamd Hermanus Moljon. Hermanus beantwoordt zijn blik en komt naast Pieter zitten. Hij vraagt Pieter om mee naar buiten te gaan en samen verlaten zij de kerk. Eenmaal buiten gaan de twee mannen naar een nabijgelegen tuinhuis, waar zij seks met elkaar hebben.
Netwerk van homoseksuelen
Die gebeurtenis is het begin van een nieuw leven voor Pieter. Via Hermanus ontdekt hij dat Den Haag een groot homoseksueel netwerk heeft. Mannen die van mannen houden weten elkaar te herkennen via allerlei tekens en gedragingen, zoals het zwaaien met een zakdoek of het aanstoten van iemand met een ellenboog. Het Haagse Bos, het Voorhout en de Lange Vijverberg zijn plekken waar mannen elkaar ontmoeten en de liefde bedrijven. Maar ook binnenshuis is hier gelegenheid voor. Den Haag kent op dit moment minstens zeven ‘lolhuysen’. Hier ontmoeten homoseksuele mannen elkaar en kunnen zij naast bier en wijn ook een bed bestellen. Officieel is homoseksualiteit strafbaar, maar daar is aan het begin van de 18e eeuw weinig van te merken. Het homoleven van Den Haag bloeit en Pieter doet er volop aan mee. Uit lust, liefde of tegen betaling deelt Pieter met tientallen mannen het bed. En ook wanneer Pieter trouwt met de Utrechtse Lucia Schouten, met wie hij gaat wonen aan de Veerkade, stoppen zijn homoseksuele avonturen niet. Totdat hij in 1730 plotseling wordt gearresteerd en opgesloten in de Gevangenpoort. De verdenking: sodomie.
Homovervolging van 1730
Net als Pieter worden in 1730 in de hele Republiek plotseling veel homoseksuele mannen vervolgd. Aan het tolerante klimaat is abrupt een eind gekomen. Deze omzwaai begint in Utrecht, waar twee soldaten worden opgepakt vanwege sodomie. Tijdens hun verhoor noemen de soldaten de naam van een derde medeplichtige: Zacharias Wilsma. Ook Zacharias wordt opgepakt en verhoord. En ook Zacharias noemt weer namen van andere homoseksuele mannen. En dat zijn er niet één of twee… Zacharias komt met de ene na de andere onthulling en blijkt onderdeel te zijn van een wijdverbreid homonetwerk dat zich uitstrekt van Maastricht tot Groningen. De Utrechtse rechters zijn zo geschrokken van de omvang dat zij besluiten andere gerechten in te lichten. En zo komt er een ware golf van homovervolgingen op gang. De Staten van Holland vaardigen een plakkaat uit, waarin staat dat sodomie bestraft dient te worden met openbare executie. Minstens 75 homoseksuele mannen vinden in die periode de dood. Degene die gevlucht zijn, worden bij verstek veroordeeld.
Veroordeeld tot de galg
In ruil voor strafvermindering is Zacharias bereid om als getuige op te treden bij de verhoren van andere verdachten. En zo komt het dat op 24 mei 1730 de deur van de verhoorkamer in de Gevangenpoort opengaat en Pieter oog in oog komt te staan met Zacharias, met wie hij eens de liefde heeft bedreven. Zacharias vertelt over hun verleden en Pieter is zo van zijn stuk gebracht dat hij niet veel later breekt. Hij biecht zijn tientallen homoseksuele daden op en verraadt op zijn beurt daarmee weer andere mannen. Enkele weken later spreekt het Hof van Holland de doodstraf tegen Pieter uit, omdat hij “sigh heeft schuldigh gemaekt aan de afgrijselijke en enorme misdaet van sodomie”. Hij zal worden opgehangen aan de galg en zijn lichaam zal nadien in zee worden geworpen, want een begrafenis is hij niet waardig. In een eigenhandig geschreven brief aan zijn biechtvader is te lezen hoe Pieter spijt betuigt voor zijn familie en zijn vrouw en vreest voor wat er komen gaat. “O God, weest meij sondaer genadigh”, is een van de laatste zinnen die van Pieter bewaard zijn gebleven.
Meer lezen:
F.J.A.M. van der Helm, Gesodemieter in Den Haag. Over homofilie en de homovervolging in Den Haag anno 1730 (Den Haag 2011).