Men komt naar de Gevangenpoort om zich te verbazen over hoe vroeger mensen werden gemarteld en gestraft. Vanaf het midden van de zestiende eeuw is het vooral een gerechtsgebouw voor het Hof van Holland. De rechtspraak van toen is nog niet te vergelijken met die van nu. De ontwikkeling daarvan verloopt parallel aan de bouwgeschiedenis van de Gevangenpoort. Met een hoofdrol voor het Hof van Holland, ooit ontstaan door de Zoen van Delft.
Je moest zelf maar bewijzen dat je gelijk had
In de 14e eeuw, bij het ontstaan van de Gevangenpoort, was er nog geen sprake van het rechtssysteem zoals wij dat nu kennen. Hoe recht werd gesproken verschilde van stad tot stad. Lijfstraffen bestonden nog niet en alleen op godslastering stond de doodstraf. Recht was nog een zaak van families onderling. Als iemand bijvoorbeeld het huis van een ander in brand stak, moest hij het huis en alle verloren goederen dubbel terugbetalen. Bij diefstal, moord of doodslag moesten klager en beklaagde zelf bewijzen wie gelijk had. Als de klager hier niet in slaagde, liep hij het risico zélf bestraft te worden. Daarbij werd al wel iemand als bemiddelaar, als rechter aangewezen om erop toe te zien dat het proces eerlijk verliep.
Wraak of algemeen belang
Met de groeiende invloed van de kerk nam de rol van God in het strafproces toe. Een verdachte zou martelingen kunnen doorstaan als God hem daar als onschuldige bij hielp. Geleidelijk wordt het onderzoek naar wie nou schuld heeft steeds belangrijker. Getuigen en schriftelijke akten worden doorslaggevende bewijsmiddelen. Het eigen belang, gericht op wraak en genoegdoening, wordt ondergeschikt aan het algemeen belang. Misdaden worden steeds meer gezien als bedreiging van de openbare veiligheid, rust en orde, en daarmee als een misdaad tegen de gemeenschap. Tegelijkertijd vestigt de Staat met strenge straffen in het openbaar zijn machtsmonopolie in de samenleving.
De Graaf van Holland bouwt zijn Voorpoort uit tot Gevangenpoort
In de 14e eeuw laten graven zich om die rust (en hun macht!) te bewaren bijstaan door ‘raadsheren’. Ook de graaf van Holland heeft zo’n raad van adviseurs. In 1428 wordt die omgevormd tot een permanente raad van negen leden. Dit als gevolg van de Zoen van Delft in ditzelfde jaar: een vredesverdrag (verzoening) tussen Jacoba van Beieren en hertog Filips van Bourgondië, waarmee ook zich al jaren voortslepende Hoekse en Kabeljauwse twisten worden beslecht
Steeds meer wordt rechtsuitoefening nu een taak van de overheid
De roep om cellen voor het vasthouden van verdachten wordt eveneens steeds groter. Daarom worden in datzelfde jaar 1428 in de Voorpoort, één van de drie buitenpoorten van het kasteel op het Binnenhof, twee cellen ingericht. De Gevangenpoort is een feit.
Hoe het Hof van Holland zich ontwikkelt tot hoogste rechtbank van Holland
Rond 1445 wordt de raad gesplitst. Eén deel gaat zich bezig houden met de financiële kant van het bestuur, het andere deel neemt de rechtspraak voor zijn rekening. Dit deel wordt gaandeweg het Hof van Holland genoemd. Het Hof behandelt zware misdrijven, zaken van lagere rechtbanken en van groepen mensen met eigen privileges: edelen, personeel van het Hof van Holland, geestelijken, weduwen en wezen en buitenlanders. En politieke gevangenen, zoals Cornelis de Witt en Johan van Oldenbarnevelt.
Waarom de Gevangenpoort een eigen rechtszaal krijgt
De zittingen van het Hof vinden oorspronkelijk plaats op het Binnenhof, in de Rolzaal. Maar het voortdurend heen- en weer brengen van verdachten tussen de Gevangenpoort en het Binnenhof is niet handig. Daarom krijgt het Hof in 1540 bij de Gevangenpoort een eigen nieuwe rechtszaal: de Examineerkamer. Hier kunnen verdachten worden ondervraagd. Het verhoor wordt een examen genoemd, vandaar die naam. Wanneer de verdachte niet de antwoorden geeft die de rechters willen horen en er is voldoende verdenking, dan volgt het ‘scherp examen’. Ofwel: het martelen, in de pijnkamer. Net zo lang totdat de verdachte bekent.
Eeuwen later wordt de Hoge Raad de hoogste rechtbank van ons land
Het Hof van Holland is vanaf dan het hoogste rechtsorgaan in Holland. Maar ook tegen vonnissen van dit Hof kunnen veroordeelden in beroep gaan: bij de Grote Raad van Mechelen. Dit is sinds 1473 het hoogste gerechtshof van de Bourgondische Nederlanden, waar ook Holland deel van uitmaakt. Bijna een eeuw later, in 1581, zweren de Noordelijke Nederlanden de Spaanse koning Philips af. Een jaar later richten ze samen een nieuw, eigen hooggerechtshof op. Deze ‘Hoge Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland’ vestigt zich eveneens in Den Haag. Zo’n veelheid aan rechtbanken leidt natuurlijk geregeld tot problemen. Na de inlijving bij Frankrijk wordt zowel het Hof van Holland als de Hoge Raad in 1811 opgeheven. Aan het bijna vier eeuwen lange bestaan van het oudste rechtscollege van Nederland komt hiermee een einde. Pas in 1838 wordt de Hoge Raad opgericht zoals wij die nu nog steeds kennen, als hoogste rechtbank van ons land.