Wat doe je met dieven? Je hakt ze een hand af. Drugsveroordeelden worden opgehangen. Na overspel worden vrouwen gestenigd tot de dood erop volgt. In Nederland onvoorstelbaar, in het buitenland harde werkelijkheid. De strafwerktuigen in de Gevangenpoort laten zien hoe de straffen vroeger ook hier vernederend en gruwelijk waren.
Een vonnis leidde tot afschuwelijke taferelen
Vierhonderd jaar lang deed de Gevangenpoort dienst als gevangenis van het Hof van Holland. Niet als strafgevangenis, maar als een huis van bewaring. Verdachten wachtten er op hun vonnis. Een vonnis dat kon leiden tot een boete, tot verbanning of tot afschrikwekkende taferelen. Ruwweg waren er drie soorten straffen: schandstraffen, lijfstraffen en de doodstraf.
Schandstraffen: voor iedereen voor paal staan
Schandstraffen waren gericht op het stellen van een afschrikwekkend voorbeeld en het vestigen van een geweldmonopolie van de staat. Tegenwoordig krijgt een verdachte alle media-aandacht, tot na zijn veroordeling. Als hij eenmaal in de gevangenis zit, dan wordt het doodstil in de berichtgeving. Eeuwenlang was dat precies andersom.
'Vonnissen werden in het openbaar uitgesproken en uitvoering ervan werd tijdig aangekondigd, zodat iedereen de kans had om te komen kijken.'
Vervolgens werden veroordeelden onder een zo groot mogelijke publieke belangstelling gestraft. Vernedering vormde namelijk een belangrijk onderdeel van het straffen, zeker voor de schandstraffen. Als je was veroordeeld werd je in een schandblok gezet, aan een schandpaal gebonden of moest je met een schandsteen aan je been over de markt lopen. Het publiek mocht je uitschelden, met rot fruit en zelfs met uitwerpselen bekogelen. Met een schandbord werd uitgelegd welk misdrijf je had begaan.
Lijfstraffen: van tijdelijk pijn tot voor altijd verminkt
Een stap verder gingen de lijfstraffen. Deze gaven tijdelijke pijn en ongemak, zoals stok- en zweepslagen. Er waren ook straffen waarbij je permanent verminkt werd, zoals brandmerken, het afhakken van ledematen of het verminken van je tong, neus, oren of ogen. Met een gesplitste neus of een brandmerk van de stad op je voorhoofd ben je niet alleen een pijnlijke ervaring rijker, ook kan iedereen de rest van je leven zien dat je een misdaad hebt begaan.
De doodstraf: gruwelijk ter dood worden gebracht
Nog veel erger was de doodstraf. De manier waarop die werd uitgevoerd hing af van de misdaad en de status van de misdadiger. De mildste manier was onthoofding, voor aanzienlijke mensen en mensen van adel. Hierbij werd je hoofd afgehakt met een scherp zwaard. Hoe vakkundiger de beul, hoe sneller dat ging. Ophangen aan de galg, de straf voor het gewone volk, was een stuk pijnlijker. Ook een zeer pijnlijke doodstraf was radbraken. Dan werd je met je handen en voeten op de breekbank vastgebonden en sloeg de beul je armen en benen kapot. Daarna kon je hoofd nog worden afgehakt en op een pin, een radbraakkruis, worden tentoongesteld. Verdenkingen van ketterij en andere misdrijven tegen het geloof werden het zwaarst bestraft: op de brandstapel. Dit betekende niet alleen een gruwelijke dood, minstens zo erg was dat je door de totale vernietiging van je lichaam geen toegang meer had tot het hiernamaals. Zoals Jan de Bakker in 1525, het eerste slachtoffer van de kettervervolgingen in Holland.