Over de collectie
In 1882 opende Rijksmuseum de Gevangenpoort zijn deuren met de grootste verzameling straf- en martelinstrumenten van Nederland. Dit was voor een groot deel te danken aan rijksambtenaar (en later Tweede Kamerlid) Victor de Stuers, die zich in de jaren daarvoor had ingespannen voor het behoud van het gebouw. Vanuit het hele land bracht De Stuers strafwerktuigen samen, die tot op de dag van vandaag de kern van de collectie vormen.
In de historische ruimtes van het museum is een deel van de uitgebreide collectie gerechtsvoorwerpen te zien. Zij tonen de veranderende maatschappelijke visie op misdaad en straf van middeleeuwen tot in de negentiende eeuw. De nationale verzameling strafwerktuigen, daterend van de 16e tot en met de eerste helft van de 19e eeuw, is een belangrijk onderdeel van de presentatie over misdaad en straf ten tijde van de Republiek en hangt nauw samen met het gebouw. De brandijzers en strafbanken laten de lichamelijkheid van het strafrechtssysteem van het Ancien Régime zien; de galg, de breekbank en de beulszwaarden herinneren aan een tijd waarin de doodstraf in Nederland nog bestond.
Op de binnenplaats staat een topstuk uit de collectie: een originele guillotine uit het begin van de 19e eeuw. Opmerkelijk genoeg een voorbeeld van de humanisering van het strafrecht - iets wat we sinds de afschaffing van de doodstraf ons niet meer kunnen voorstellen.
Handboeien uit de periode 1650-1750
In het cellenblok van de Gevangenpoort bevindt zich de Pijnkelder; dit is de enige plek in de Gevangenpoort waar de scherprechter, in de volksmond beul genoemd, marteling toepaste om een verdachte tot een bekentenis te dwingen. Om die reden worden in deze ruimte nog steeds martelinstrumenten (pijnbank, duimschroeven, scheenklemmen en rekpaal) aan het publiek getoond.